woensdag 4 december 2013

GERDA TEN THIJE
































In je werk, Boven grote rivieren,no. 7, gebruik je verschillende technieken zoals ets, stempeldruk, kleurpotlood en verfstift. Je lijkt ook uit verschillende bronnen te putten. Ik kan me vergissen, maar er zit voor mij iets in van een Japanse prent. Ik zie, of verbeeld me, dat er eveneens wordt gerefereerd aan de vogels van Escher. En verder heeft het werk zowel schilderachtige als grafische en cartografische trekken. Hoe komt dat er allemaal in, is dat toeval?
Dat de prenten verwantschap tonen met Japanse prenten is goed gezien. Ik ben al heel lang gefascineerd door de prenten van de negentiende-eeuwse Japanse kunstenaar Utagawa Hiroshigedie, die bekend werd door zijn afbeeldingen van het Japanse landschap. Zijn laatste grote werk, Honderd beroemde gezichten van Edo, uit 1856, heb ik in de Taschen-uitgave in mijn bezit. Door dat boek laat ik me graag inspireren. Wat mijn prenten ‘Japans’ maakt, heeft vooral te maken met de irisdruk, de heldere kleurverlopen in de prenten. Irisdruk werd veel toegepast in Japanse houtsneden. Ook de grote vorm van de ijsvogel en de tak die vanuit de zijkant het beeld in schiet, zijn verwant aan de Japanse houtsnede. Met de vogels van Escher heb ik niet zoveel omdat Escher de vogels verregaand stileert en dat doe ik veel en veel minder. Het gaat in mijn werk altijd om een specifieke vogel, in dit geval de ijsvogel. Bij beide prenten is eenzelfde ets met drogenaald de basis geweest. Ik druk graag een aantal dezelfde prenten af die ik naderhand allemaal zodanig bewerk dat geen enkele prent nog hetzelfde is. Voordat ik de prenten Boven grote rivieren maakte, wilde ik per se een ijsvogel maken in relatie met de Gelderse Poort, een natuurgebied in Gelderland. De bladvormen op de prent refereren aan de vorm van provincie Gelderland. De kleuren van Boven de grote rivieren, no.7, refereren aan de kleuren van de vlag van Provincie Gelderland. Deze kleurverlopen heb ik pas na het drukken van de ets aangebracht doormiddel van hoogdruk.  Daarna werden alle prenten met stempels bewerkt en met de hand ingekleurd.

Grijp je in je andere werk, je schilderijen bijvoorbeeld, ook terug op zoveel verschillende bronnen?
Mijn werk gaat meestal over specifieke plekken in natuurgebieden en daar verwijs ik graag naar. Heel vaak maak ik gebruik van verschillende standpunten, dus een combinatie van bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht. In mijn vroegere, geschilderde tuinen voert het bovenaanzicht duidelijk de boventoon. In mijn huidige werk is dat minder expliciet, maar nog altijd aanwezig. Het lijkt me logisch dat ik de dingen die ik gebruik in mijn grafische werk uitprobeer ook toepas in mijn schilderijen en tekeningen. Hoewel iedere medium een andere uitstraling heeft, probeer ik - afhankelijk van de inhoud – media zoveel mogelijk door elkaar te laten lopen. Ik werk meestal in periodes. Soms ben ik maanden aan het schilderen en de andere keer alleen maar aan het tekenen. Er wordt wel eens gezegd dat mijn tekeningen er anders uitzien dan de schilderijen, alsof dat een probleem zou zijn. Zelf vind ik het juist problematisch als het teveel op elkaar gaat lijken. Het hoeven geen twee handen op een buik te zijn. Je hebt niet alleen te maken met andere dragers, zoals het verschil in papier en doek, maar ook met andere formaten en materialen. Ik vind het prettig om mezelf niet nodeloos te herhalen en ik merk dat als ik verschillende dingen naast elkaar doe, die dingen elkaar juist beïnvloeden en er betere dingen ontstaan. Dat opschuiven van stijl en inhoud vind ik alleen maar goed. Zoals zoveel kunstenaars, wil ik mij graag verhouden tot de traditie en laat ik mij beïnvloeden door een aantal grote kunstenaars als Van Gogh, Rothko, Toon Verhoef en René Daniëls.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.