Je werk Z.t.(MvV) is
op het eerste gezicht een kalm en ordelijk ding. Als je er lang naar kijkt, is
dat anders. Je vraagt je bijvoorbeeld af of wat je ziet nu vlak of rond is, zonder die vraag te
kunnen beantwoorden. En de baan die ongeveer in het midden loopt, lijkt wonderlijk genoeg een fel
licht af te geven. Is het je bedoeling om de kijker dingen te laten zien die er
niet zijn of die er niet tegelijkertijd kunnen zijn, zoals ruimte en
vlakheid?
Het is
natuurlijk zo, dat het zo kalme en ordelijke ding bij langer waarnemen twijfel
zaait en dat wordt in de eerste plaats veroorzaakt door het feit dat het niet één ding is, maar 84 dingen.Daarvan zijn er geen twee gelijk, is het totaal in
alle richtingen asymmetrisch en alls 'geheel' scheef op het vlak geplaatst.Het
oog wordt zo in beslag genomen door al die objecten dat een vage open strook
in de achtergrond zo dwingend wordt dat daarvandaan licht over
een welving naar voren lijkt te komen. Ruimtelijkheid en vlakheid strijden
om de voorrang.Terwijl er geen spoor van ruimtelijkheid aanwezig is.
Hoe kom je
er achter met wat voor soort lijnen en vlakken je de kijker kunt bedriegen, is
dat een kwestie van lang zoeken en veel proberen?
Van een
methode is nauwelijks sprake. In de ontwikkeling van een simpel
mathematisch patroon wordt op enkele momenten intuïtief ingegrepen dat is
alles. Uiteindelijk moet er een monolithisch iets verschijnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.