woensdag 4 december 2013

ANNE VAN AS

Het hert op je schilderij Red Deer #1 roept tegenstrijdige associaties op. Een hert lijkt een aaibaar en onschuldig dier. De wijze waarop het hert is afgebeeld is echter niet zomaar onschuldig. Het hert spits zo te zien de oren en kijkt gealarmeerd. Je kunt je voorstellen dat het hert zojuist het breken van een tak heeft gehoord waarop een jager stapte die nu aanlegt. Is het je bedoeling om die dubbelzinnigheid van onschuld en gevaar, rust en onrust – die trouwens ook voor mensen een haast fundamentele existentiële toestand lijkt – voor de geest te roepen?
Het klopt dat ik me aangetrokken voel tot dat soort dubbelzinnigheden. Toch ben ik daar zelf niet zo heel bewust mee bezig. Ik ben geen conceptueel kunstenaar die van te voren bepaalt welke procedure hij of zij gaat volgen. Ik heb een grote verzameling boeken en tijdschriften uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Vrijwel alles heeft te maken met flora en fauna, de jacht en toerisme. De afbeeldingen zijn in hoofdzaak zwart-wit. Dat laatste prikkelt op een of andere manier mijn verbeelding. Zwart-wit, het ontbreken van kleur,laat de verbeelding ruimte. Ik ben altijd op zoek in mijn verzameling en het beeldmateriaal van mijn verzameling vormt ook de aanleiding voor mijn schilderijen.

Je zou je werk realistische kunnen noemen, maar met een neiging naar abstractie en het op de voorgrond stellen van vorm en kleur omwille van zichzelf. Je vertelt, anders gezegd, een verhaal, maar de pijnlijke inhoud van dat verhaal concurreert met de schone schijn van de verf. Dat is misschien troostend. Het bergt echter ook het gevaar in zich van de onverschilligheid. Als je de wereld uitsluitend beschouwt vanuit een esthetisch standpunt is immers het meest gruwelijke, mits het esthetische kwaliteit heeft, ook aanvaardbaar. Is ook die bedrieglijke kant van de kunst iets wat je beweegt?
Daar denk ik eenvoudigweg niet zo diep over na. Ik zei al, ik bepaal niet vooraf waar ik heen wil en hoe ik daar wil komen. Ik laat me meeslepen, door het beeldmateriaal uit mijn verzameling en door het schilderen zelf. Het gevolg is niet zelden dat ik aan het schilderen ben en op een gegeven moment niet meer weet, waar ik naar op zoek ben of wat ik wil zeggen. Dan moet ik het schilderij een tijd wegzetten. Als ik dat heb gedaan en een schilderij na een tijd weer bekijk, dan is het me meestal wel weer helder. Deer #1 was eerst een hert met een grijze kop tegen een blauwe achtergrond. Het hert keek een beetje arrogant. Ik heb het schilderij in die gedaante geëxposeerd, maar ik was er niet tevreden over. Het zei me weinig, of onvoldoende. Een arrogant kijkend hert… Dat is leuk als illustratie, maar zoals het schilderij was, had het niets extra’s, geen onderlaag. Ik heb het vervolgens overgeschilderd met rood, een kleur waar ik een haat-liefde verhouding mee heb. En toen had het schilderij in mijn ogen wel iets extra’s. Dat daar de esthetisering van het gruwelijke een rol in speelt en dat dat iets bedrieglijks in zich bergt, trekt me juist wel aan. Die rol mag kunst van mij wel innemen en onderzoeken.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.