Het hert op je
schilderij Red Deer #1 roept tegenstrijdige associaties op. Een hert lijkt een
aaibaar en onschuldig dier. De wijze waarop het hert is afgebeeld is echter
niet zomaar onschuldig. Het hert spits zo te zien de oren en kijkt gealarmeerd.
Je kunt je voorstellen dat het hert zojuist het breken van een tak heeft
gehoord waarop een jager stapte die nu aanlegt. Is het je bedoeling om die
dubbelzinnigheid van onschuld en gevaar, rust en onrust – die trouwens ook voor
mensen een haast fundamentele existentiële toestand lijkt – voor de geest te
roepen?
Het klopt dat ik me aangetrokken voel tot dat soort
dubbelzinnigheden. Toch ben ik daar zelf niet zo heel bewust mee bezig. Ik ben
geen conceptueel kunstenaar die van te voren bepaalt welke procedure hij of zij
gaat volgen. Ik heb een grote verzameling boeken en tijdschriften uit de jaren
zestig en zeventig van de vorige eeuw. Vrijwel alles heeft te maken met flora
en fauna, de jacht en toerisme. De afbeeldingen zijn in hoofdzaak zwart-wit.
Dat laatste prikkelt op een of andere manier mijn verbeelding. Zwart-wit, het
ontbreken van kleur,laat de verbeelding ruimte. Ik ben altijd op zoek in mijn
verzameling en het beeldmateriaal van mijn verzameling vormt ook de aanleiding
voor mijn schilderijen.
Je zou je werk
realistische kunnen noemen, maar met een neiging naar abstractie en het op de
voorgrond stellen van vorm en kleur omwille van zichzelf. Je vertelt, anders
gezegd, een verhaal, maar de pijnlijke inhoud van dat verhaal concurreert met
de schone schijn van de verf. Dat is misschien troostend. Het bergt echter ook
het gevaar in zich van de onverschilligheid. Als je de wereld uitsluitend
beschouwt vanuit een esthetisch standpunt is immers het meest gruwelijke, mits
het esthetische kwaliteit heeft, ook aanvaardbaar. Is ook die bedrieglijke kant
van de kunst iets wat je beweegt?
Daar denk ik eenvoudigweg niet zo diep over na. Ik zei
al, ik bepaal niet vooraf waar ik heen wil
en hoe ik daar wil komen. Ik laat me meeslepen, door het beeldmateriaal uit
mijn verzameling en door het schilderen zelf. Het gevolg is niet zelden dat ik aan
het schilderen ben en op een gegeven moment niet meer weet, waar ik naar op zoek
ben of wat ik wil zeggen. Dan moet ik het schilderij een tijd wegzetten. Als ik
dat heb gedaan en een schilderij na een tijd weer bekijk, dan is het me meestal
wel weer helder. Deer #1 was eerst een hert met een grijze kop tegen een blauwe
achtergrond. Het hert keek een beetje arrogant. Ik heb het schilderij in die
gedaante geëxposeerd, maar ik was er niet tevreden over. Het zei me weinig, of
onvoldoende. Een arrogant kijkend hert… Dat is leuk als illustratie, maar zoals
het schilderij was, had het niets extra’s, geen onderlaag. Ik heb het
vervolgens overgeschilderd met rood, een kleur waar ik een haat-liefde
verhouding mee heb. En toen had het schilderij in mijn ogen wel iets extra’s.
Dat daar de esthetisering van het gruwelijke een rol in speelt en dat dat iets
bedrieglijks in zich bergt, trekt me juist wel aan. Die rol mag kunst van mij
wel innemen en onderzoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.