Je werk, KNN-09,
is een foto, maar er wordt bij vermeld dat de foto een‘unicum’ is. Hoe kan dat,
een foto waarvan niet meerdere afdrukken bestaan, maar slechts één exemplaar?
De ambrotype was slechts korte tijd populair, tussen ca. 1855 en
1865. Op een plaatje van glas wordt een collodiumlaag aangebracht. Vervolgens
wordt de plaat in een zilvernitraat oplossing geplaatst. Na drie minuten is de
glasplaat lichtgevoelig en wordt in de camera geplaatst. Terwijl hij nog
vochtig is wordt de plaat belicht. Het resultaat, na ontwikkeling, is een
negatief op glas. Door vervolgens één zijde van het glas zwart te lakken, wordt
een positief beeld verkregen. Daardoor is elke ambrotype uniek.
Je foto’s, gemaakt
met de ambrotype-techniek, hebben iets diks en olieverfachtigs. Er zitten ook allerlei
mistige, vlekkerige en vage stukken in. Dat is wellicht technisch van a tot z
verklaarbaar, maar schept toch een toverachtige atmosfeer. Is dat wat je in de
ambrotype-techniek aantrekt, die bijzondere atmosfeer en de vertekeningen die
de illusie scheppen dat je anders en daardoor misschien wel intenser naar de
wereld kijkt?
Nee, ik geloof niet dat je anders en intenser naar de
wereld gaat kijken. Het intense ligt in de foto besloten. De foto is een mooie
leugen die de behoefte vervult om de wereld anders te willen zien.Website Hans Wijninga
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.