woensdag 4 december 2013

MARCEL VAN VUUREN

Je werk Z.t.(MvV) is op het eerste gezicht een kalm en ordelijk ding. Als je er lang naar kijkt, is dat anders. Je vraagt je bijvoorbeeld af of wat je ziet nu vlak of rond is, zonder die vraag te kunnen beantwoorden. En de baan die ongeveer in het midden loopt, lijkt wonderlijk genoeg een fel licht af te geven. Is het je bedoeling om de kijker dingen te laten zien die er niet zijn of die er niet tegelijkertijd kunnen zijn, zoals ruimte en vlakheid?
Het is natuurlijk zo, dat het zo kalme en ordelijke ding bij langer waarnemen twijfel zaait en dat wordt in de eerste plaats veroorzaakt door het feit dat het niet één ding is, maar 84 dingen.Daarvan zijn er geen twee gelijk, is het totaal in alle richtingen asymmetrisch en alls 'geheel' scheef op het vlak geplaatst.Het oog wordt zo in beslag genomen door al die objecten dat een vage open strook in de achtergrond zo dwingend wordt dat daarvandaan licht over een welving naar voren lijkt te komen. Ruimtelijkheid en vlakheid strijden om de voorrang.Terwijl er geen spoor van ruimtelijkheid aanwezig is.

Hoe kom je er achter met wat voor soort lijnen en vlakken je de kijker kunt bedriegen, is dat een kwestie van lang zoeken en veel proberen?
Van een methode is nauwelijks sprake. In de ontwikkeling van een simpel mathematisch patroon wordt op enkele momenten intuïtief ingegrepen dat is alles. Uiteindelijk moet er een monolithisch iets verschijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.